Open einde regelingen Algemeen
De gemeente is op basis van diverse wet- en regelgeving verplicht om hulp of assistentie te verlenen. Dit worden ook wel de open einderegelingen genoemd. De middelen die voor deze regelingen beschikbaar zijn in de begroting kunnen niet toereikend zijn om de werkelijke aanvragen te dekken, indien de vraag onverwacht sterk stijgt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het minimabeleid (waaronder de bijzondere bijstand), de gemeentelijke schuldhulpverlening, Wmo-maatwerkvoorzieningen (zoals hulp bij het huishouden en Begeleiding), bijstandsuitkeringen, de taken die zijn belegd bij IJmond Werkt! in het kader van de Participatiewet en de uitvoering van de Jeugdwet.
Verwacht wordt dat de kosten voor het Sociaal domein zullen toenemen. Onder andere door de ontwikkelingen op het gebied van de zorgvraag en de invoering van het abonnementstarief.
Ook wordt verwacht dat het aantal mensen dat zich meldt voor inkomensondersteuning hoog blijft. We zien een verschuiving van het klantenbestand; het percentage mensen in ons klantenbestand met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt en met multi problematiek neemt toe.
Open einde regeling: Jeugdzorg ontwikkeling zorgvraag
Er is landelijk al jaren een stijging zichtbaar van de zorgvraag op gebied van de Jeugdwet. We zien het aantal cliënten stijgen, maar ook de intensiteit en duur van zorgtrajecten. Daarmee zien we de kosten ook toenemen. Los van de omvang van de totale zorgvraag, is er ook een groeiend aantal jongeren voor wie zeer intensieve zorg nodig is. Deze zorg kent zeer hoge kosten per jongere. Deze dure cliënten dragen in steeds grotere mate bij aan de stijgende kosten op jeugdhulp.
In 2022 zagen we juist een forse daling. Deze was echter vooral ingegeven door een ingrijpende wijziging in het woonplaatsbeginsel waardoor de kosten voor Velsen veel lager uitvielen. Landelijk stijgt de vraag naar jeugdzorg echter nog altijd door. En daarmee ook de kosten.
Open einde regeling: Abonnementstarief
Een specifiek risico van de open einde regelingen is de eigen bijdrage voor Wmo; het abonnementstarief. Sinds 1 januari 2020 is het abonnementstarief definitief van kracht. Het abonnementstarief is een vast bedrag als eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen. Dit bedrag is maximaal € 19 per maand. De inkomsten aan eigen bijdrage zijn door het abonnementstarief gedaald. Daarnaast leidt de aanzuigende werking van het abonnementstarief tot een stijging in het aantal voorzieningen. Ook andere ontwikkelingen zoals langer zelfstandig wonen hebben invloed op de stijging. Deze ontwikkelingen zien we echter al een aantal jaar. We zagen de afgelopen jaren ook al een flinke stijging in de kosten op de Wmo.
De zorgen omtrent de stijging van de kosten op de Wmo zijn door de VNG besproken met het ministerie van VWS. Het volgende is opgenomen in het regeerakkoord: het abonnementstarief heeft geleid tot een beperking van stapeling van zorgkosten en is transparant en eenvoudig in de uitvoering. Door stijgend gebruik van de huishoudelijke hulp staat de beschikbaarheid van voorzieningen onder de Wmo onder druk. Daarom werken we naar een eerlijkere eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp met landelijke normen en met oog voor betaalbaarheid van lage- en middeninkomens. Hierdoor blijven hulp en ondersteuning beschikbaar. De bedoeling is dat per 2025 deze eerlijkere eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp gaat gelden.
Ter ondersteuning van onze eigen prognoses gebruiken we het landelijke Wmo voorspelmodel om de risico’s van de open einde regeling en de daarmee gepaarde kosten voor de komende jaren in beeld te brengen. Het Wmo voorspelmodel is daarmee een instrument om de eigen prognoses te toetsen en voorspelt wat we de komende jaren kunnen verwachten (bij ongewijzigd beleid).
Uitgestelde vraag en taakstelling Wmo
We zagen begin 2022 beperkt en later in 2022 geen effect meer van corona op de ondersteuning die vanuit de Wmo geboden wordt. Wel zagen we het effect van de krapte op de arbeidsmarkt en moesten er bij het doelgroepenvervoer maatregelen genomen worden door een tekort aan chauffeurs. In 2022 is het aantal Wmo meldingen net zo hoog als in 2020. Het aantal meldingen lag in 2021 hoger. Het lijkt er hierdoor op dat de uitgestelde vraag (ontstaan door de coronamaatregelen) vooral in 2021 gesteld is.
Vanaf 2022 is rekening gehouden met de taakstelling voor de Wmo van ruim € 1,0 miljoen. Mede door de ontwikkeling van de vraag is de taakstelling niet volledig behaald. Een onderdeel van de taakstelling betreft de kanteling van dagbesteding. Deze kon in 2022 nog niet volledig gerealiseerd worden. Een ander onderdeel van de taakstelling is een besparing op hulp bij het huishouden door het nieuwe normenkader. In 2022 liepen nog indicaties op basis van het oude normenkader, hierdoor werd niet volledig bespaard.
Continuïteit van zorg
De financiële weerbaarheid van een aantal jeugdhulp organisaties in de regio blijft een aandachtspunt. Door een verminderde financiële weerbaarheid kan de continuïteit van zorg aan kinderen en jongeren in de regio mogelijk in gevaar komen. Vanuit deze verantwoordelijkheid die de gemeente hierin heeft, monitoren de gemeenten in de jeugdhulpregio gezamenlijk, in nauw overleg met desbetreffende aanbieders, de financiële positie van de organisaties. Daar waar nodig worden de sturing- en toezichtmogelijkheden aangescherpt. Indien nodig ook in afstemming met de Jeugdautoriteit en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In 2022 waren er gedurende het jaar zorgen over 2 zorgaanbieders. In het 4e kwartaal 2022 hebben zich meerdere partijen gemeld met zorgen over hun financiële positie naar de toekomst toe.
Imagoschade
Als gevolg van incidenten in de eigen sportaccommodaties of elders in de regio kan er imagoschade optreden. Hierbij kan men denken aan legionella, agressiviteit, ernstige overlast, veiligheidsproblemen, et cetera. Het gevolg van deze schade is onder andere terugloop bezoek en inkomstenderving. De organisatie heeft maatregelen getroffen door werkafspraken en het werken met protocollen. Zo is het cruciaal hoe bij incidenten de communicatie naar alle betrokkenen verloopt.
Garanties/Borgstellingen/Achtervang borgstellingen
Dit is het risico dat een partij waarvoor Velsen borg staat niet meer aan zijn/haar verplichtingen kan voldoen. De gemeente Velsen staat borg voor leningen van diverse sportverenigingen tot een bedrag van € 413 duizend (ultimo 2022). Deze tellen voor 10% mee in het risico.